Gijzelingsadvocaat https://gijzelingsadvocaat.nl/ Tue, 11 Dec 2018 09:46:29 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.6 Pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzichten; machtiging gijzeling toch terecht vanwege ontbreken verblijfsadres https://gijzelingsadvocaat.nl/pogingen-verhaal-blijken-niet-uit-zaaksoverzichten-machtiging-gijzeling-toch-terecht-vanwege-ontbreken-verblijfsadres/ https://gijzelingsadvocaat.nl/pogingen-verhaal-blijken-niet-uit-zaaksoverzichten-machtiging-gijzeling-toch-terecht-vanwege-ontbreken-verblijfsadres/#respond Thu, 06 Oct 2016 09:28:59 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=837 Wanneer iemand niet in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven, kan die persoon geen beroep doen op de eis dat gijzeling pas als uiterste dwangmiddel (ultimum remedium) mag worden ingezet. Het CJIB heeft dan namelijk geen mogelijkheid voor verhaal en kan ook geen andere dwangmiddelen toepassen. Het gerechtshof bevestigt dit in een uitspraak van 17 maart […]

The post Pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzichten; machtiging gijzeling toch terecht vanwege ontbreken verblijfsadres appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Wanneer iemand niet in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven, kan die persoon geen beroep doen op de eis dat gijzeling pas als uiterste dwangmiddel (ultimum remedium) mag worden ingezet. Het CJIB heeft dan namelijk geen mogelijkheid voor verhaal en kan ook geen andere dwangmiddelen toepassen. Het gerechtshof bevestigt dit in een uitspraak van 17 maart 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1021.

Verweer: pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzicht

[appellante] stelt zich voorts op het standpunt dat de kantonrechter de machtigingen niet had mogen afgeven omdat uit de beschikbare zaakoverzichten niet bleek welke pogingen tot verhaal waren ondernomen (grieven 1 en 4). De voorzieningenrechter is daarom ten onrechte uitgegaan van de rechtmatigheid van de machtigingen en het gebruik van die machtigingen levert bovendien misbruik van bevoegdheid op, omdat zij berusten op een klaarblijkelijk juridische misslag, zo begrijpt het hof de stellingen van [appellante].

(..) dit betoog stuit af op gesloten stelsel. Uitgegaan moet worden van de juistheid van het in de machtigingen neergelegde oordeel van de kantonrechter dat voldaan is aan vereiste van artikel 28 Wahv dat gijzeling kan worden gevorderd indien niet of niet volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 26 en 27 Wahv heeft plaatsgevonden. Voor een inhoudelijke beoordeling van de toets door de kantonrechter is dan ook geen plaats en hetgeen [appellante] heeft aangevoerd omtrent de zaakoverzichten kan niet de conclusie dragen dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen en/of dat sprake is van een klaarblijkelijke juridische misslag. Niet in geschil is dat [appellante] in de periode waarin de machtigingen werden gevorderd respectievelijk afgegeven – te weten van 5 juli 2012 tot 19 juni 2013 (eerste drie machtigingen) en van 13 februari 2014 tot heden (vierde machtiging) – niet in de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven. Volgens de Staat was verhaal op grond van artikel 26 en 27 Wahv om die reden niet mogelijk en waren er daarom evenmin aanknopingspunten voor toepassing van de dwangmiddelen inneming rijbewijs of buitengebruikstelling voertuig. Wel zijn regelmatig GBA-adresverificaties uitgevoerd. Nadat [appellante] in oktober 2013 – zij had toen tijdelijk weer een GBA-adres – beroep had ingesteld tegen de onderhavige sancties (uiteindelijk zonder succes) zijn voorts opnieuw aanmaningen gestuurd ten aanzien van de drie oudste sancties en een nieuwe initiële beschikking ten aanzien van de vierde sanctie. Tot nadere verhaalsacties is het niet gekomen, omdat [appellante] zich in februari 2014 weer heeft laten uitschrijven. Het hof acht dit voorshands een overtuigend betoog. Omdat de zaken dus niet aan de deurwaarder zijn overgedragen, wekt het ook geen verbazing dat in de zaakoverzichten een toelichting van de deurwaarder ontbreekt. Voor een nadere toelichting van het CJIB (naast hetgeen reeds uit de zaakoverzichten blijkt) bestond anders dan [appellante] suggereert onder de gegeven omstandigheden evenmin aanleiding.

Uitleg gesloten stelsel en beoordelingskader

Bij de beoordeling van de grieven staat het volgende voorop. Vaststaat dat de in het geding zijnde administratieve sancties onherroepelijk zijn; [appellante] stelt deze in dit geding ook niet ter discussie. Op grond van artikel 25 lid 2 Wahv kan de officier van justitie gedurende twee jaar nadat ten aanzien van de administratieve sancties een onherroepelijke beslissing is genomen, verhaal nemen, bijvoorbeeld op de goederen van de betrokkene (met dwangbevel, artikel 26 Wahv) of op de inkomsten uit arbeid of uitkering dan wel op het tegoed van een bankrekening (zonder dwangbevel, artikel 27 Wahv). Indien de administratieve sanctie niet wordt voldaan en verhaal als bedoeld in de artikelen 26 en 27 Wahv niet of niet volledig heeft kunnen plaatsvinden, voorziet de wet in verschillende dwangmiddelen, te weten inneming van het rijbewijs (artikel 28a Wahv), buitengebruikstelling van een voertuig (artikel 28b Wahv) en gijzeling (artikel 28 Wahv). Het doel van deze dwangmiddelen is te bereiken dat de sancties worden geïnd.

Voor de toepassing van het dwangmiddel gijzeling is een machtiging van de kantonrechter vereist. De betrokkene moet hierop worden gehoord en daartoe behoorlijk worden opgeroepen. Tegen de beschikking van de kantonrechter waarbij een machtiging tot gijzeling wordt verleend, staat geen rechtsmiddel open. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat in dit geding van de rechtmatigheid van de machtigingen dient te worden uitgegaan. De civiele rechter dient zich bij de beoordeling van een vordering als de onderhavige dan ook terughoudend op te stellen. Alleen in bijzondere omstandigheden kan een bevel worden gegeven om de gijzeling op te heffen.

The post Pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzichten; machtiging gijzeling toch terecht vanwege ontbreken verblijfsadres appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/pogingen-verhaal-blijken-niet-uit-zaaksoverzichten-machtiging-gijzeling-toch-terecht-vanwege-ontbreken-verblijfsadres/feed/ 0
Inzichtelijk maken waarom niets kan worden betaald https://gijzelingsadvocaat.nl/inzichtelijk-maken-waarom-niets-kan-worden-betaald/ https://gijzelingsadvocaat.nl/inzichtelijk-maken-waarom-niets-kan-worden-betaald/#respond Thu, 06 Oct 2016 09:21:36 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=835 Het is aan de cliënt om steeds inzichtelijk te maken waarom hij/zij niet in staat is om de openstaande geldboetes te betalen aan het CJIB. Dit heeft het gerechtshof Den Haag bepaalt in een uitspraak van 31 mei 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1544: “4. Bij de beoordeling van het appel staat het volgende voorop. Vaststaat dat de in […]

The post Inzichtelijk maken waarom niets kan worden betaald appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Het is aan de cliënt om steeds inzichtelijk te maken waarom hij/zij niet in staat is om de openstaande geldboetes te betalen aan het CJIB. Dit heeft het gerechtshof Den Haag bepaalt in een uitspraak van 31 mei 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1544:

“4. Bij de beoordeling van het appel staat het volgende voorop. Vaststaat dat de in het geding zijnde administratieve sancties onherroepelijk zijn; [appellant] stelt deze in dit geding ook niet ter discussie. Op grond van artikel 25 lid 2 Wahv kan de officier van justitie gedurende twee jaar nadat ten aanzien van de administratieve sancties een onherroepelijke beslissing is genomen, verhaal nemen, bijvoorbeeld op de goederen van de betrokkene (met dwangbevel, artikel 26 Wahv) of op de inkomsten uit arbeid of uitkering dan wel op het tegoed van een bankrekening (zonder dwangbevel, artikel 27 Wahv). Indien de administratieve sanctie niet wordt voldaan en verhaal als bedoeld in de artikelen 26 en 27 Wahv niet of niet volledig heeft kunnen plaatsvinden, voorziet de wet in verschillende dwangmiddelen, te weten inneming van het rijbewijs (artikel 28a Wahv), buitengebruikstelling van een voertuig (artikel 28b Wahv) en gijzeling (artikel 28 Wahv). Het doel van deze dwangmiddelen is te bereiken dat de sancties worden geïnd.

5. Voor de toepassing van het dwangmiddel gijzeling is een machtiging van de kantonrechter vereist. De betrokkene moet hierop worden gehoord en daartoe behoorlijk worden opgeroepen. Tegen de beschikking van de kantonrechter waarbij een machtiging tot gijzeling wordt verleend, staat geen rechtsmiddel open. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat in dit geding van de rechtmatigheid van de machtigingen dient te worden uitgegaan. De civiele rechter dient zich bij de beoordeling van een vordering als de onderhavige dan ook terughoudend op te stellen. Alleen in bijzondere omstandigheden kan een bevel worden gegeven om de gijzeling op te heffen.

6. Met grief 1 betoogt [appellant] dat de (voorgenomen) executie van de gijzeling onmiddellijk gestaakt moet worden, omdat de tenuitvoerlegging van de hierboven onder 1.1. bedoelde ontnemingsmaatregel voorrang heeft op de tenuitvoerlegging van de onderhavige Wahv-boetes. Volgens [appellant] bevindt de ontnemingsmaatregel, anders dan de voorzieningenrechter heeft geoordeeld, zich reeds in de executiefase, nu voor betaling van die maatregel een vervaldatum is gesteld. [appellant] miskent hiermee echter dat op grond van de Aanwijzing executie (paragraaf 1.3.) niet de tenuitvoerlegging als zodanig, maar de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang uit hoofde van een ontnemingsmaatregel voor gaat op de tenuitvoerlegging van de gijzeling op grond van de Wahv. Vast staat dat er geen sprake is van een bevel tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang ten aanzien van de ontnemingsmaatregel. De Staat voert dan ook terecht aan dat van samenloop van lijfsdwang en gijzeling geen sprake is. De eerste grief faalt.

7. Met grief 2 bestrijdt [appellant] het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij haar sprake is van betalingsonmacht. De voorzieningenrechter heeft ten onrechte geen rekening gehouden met de beslagvrije voet en met het feit dat een substantieel deel van de beschikbare maandelijkse bestedingsruimte bestaat uit een aanspraak op een kindgebonden budget, geld bedoeld voor de kinderen, aldus [appellant]. Ook deze grief faalt. Daargelaten dat van beslaglegging geen sprake is, heeft [appellant], zoals de Staat terecht naar voren heeft gebracht, geen (onderbouwde) berekening van de voor haar geldende beslagvrije voet overgelegd en is ook overigens niet gebleken dat die voet (indirect) wordt overschreden. [appellant] heeft de hierboven onder 1.3. vermelde inkomsten niet bestreden. Nog afgezien van de vraag of juist is dat het kindgebonden budget geheel buiten beschouwing moet worden gelaten bij de bepaling van de bestedingsruimte van [appellant], geldt dat als dat kindgebonden budget wordt weggedacht, nog een maandelijks bedrag van ruim € 430,- overblijft. Vaststaat dat de huur dan al is betaald. Hoewel duidelijk is dat geen sprake is van een “vetpot”, zoals de Staat het heeft uitgedrukt, en ook duidelijk is dat [appellant] het openstaande bedrag niet in één keer kan betalen, heeft [appellant] niet aannemelijk weten te maken dat zij ook niet in staat is om deelbetalingen te doen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [appellant] in 2014 in staat was om een betalingsregeling van € 100,- per maand na te komen en dat de Staat reeds in eerste aanleg heeft aangegeven bereid te zijn een betalingsregeling te treffen voor alle openstaande Wahv-sancties, en desgewenst ook voor de ontnemingsmaatregel. De Staat heeft daarbij vermeld in te zullen stemmen met betaling van een bedrag van € 100,- per maand, maar ook bereid te zijn een lager bedrag per maand te aanvaarden, mits [appellant] onderbouwt dat zij niet in staat is om meer te betalen. De Staat heeft dit aanbod in appel gehandhaafd. Het had op de weg van [appellant] gelegen om inzichtelijk te maken waarom zij in het geheel niets kan betalen, maar zij heeft dit nagelaten, ook in hoger beroep.

8. Grief 3, tot slot, luidt dat in haar geval geen sprake is van een toepassing van het dwangmiddel van gijzeling in uiterste noodzaak. [appellant] wijst erop dat zij in eerste aanleg al heeft aangevoerd dat er nooit beslag is gelegd op de vakantieuitkering of de meer reguliere maandelijkse inkomsten. Ook deze grief slaagt niet. Uit de door de Staat overgelegde zaakoverzichten blijkt welke stappen CJIB heeft ondernomen om de Wahv-sancties te innen. Desondanks werd niet betaald. Volgens de Staat is verhaal door inzet van andere dwangmiddelen niet mogelijk gebleken en [appellant] heeft onvoldoende onderbouwd waarom dit niet juist zou zijn.

The post Inzichtelijk maken waarom niets kan worden betaald appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/inzichtelijk-maken-waarom-niets-kan-worden-betaald/feed/ 0
Afwijzing verbod gijzeling vanwege onvoldoende financiële gegevens https://gijzelingsadvocaat.nl/afwijzing-verbod-gijzeling-vanwege-onvoldoende-financiele-gegevens/ https://gijzelingsadvocaat.nl/afwijzing-verbod-gijzeling-vanwege-onvoldoende-financiele-gegevens/#respond Thu, 06 Oct 2016 08:59:02 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=833 Het is erg belangrijk dat bij een vordering tot het opleggen van een verbod voor gijzeling voldoende financiële gegevens worden overgelegd waaruit in voldoende mate naar voren komt dat er sprake is van een situatie van betalingsonmacht en geen betalingsonwil. Alleen dan heeft een vordering voor een verbod tot gijzeling kans van slagen. Dit blijkt […]

The post Afwijzing verbod gijzeling vanwege onvoldoende financiële gegevens appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Het is erg belangrijk dat bij een vordering tot het opleggen van een verbod voor gijzeling voldoende financiële gegevens worden overgelegd waaruit in voldoende mate naar voren komt dat er sprake is van een situatie van betalingsonmacht en geen betalingsonwil. Alleen dan heeft een vordering voor een verbod tot gijzeling kans van slagen. Dit blijkt wel uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag, 11 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8144.

De rechtbank overwoog in deze zaak het volgende:

“[eiseres] kan zich – in haar rechtsverhouding tot de Staat – niet beroepen op het niet-ontvangen van de bevestigingsbrief van het CJIB van 6 juli 2015 (en de herinneringsbrief van 17 november 2015), wat daar verder ook van zij. Het CJIB heeft de brief (brieven) verzonden naar het adres waarop [eiseres] stond ingeschreven volgens de “Basisregistratie personen”. Voorts is van belang dat [eiseres] ervan op de hoogte was dat een voorlopige regeling was overeengekomen voor de duur van negen maanden, waarbij zij maandelijks een bedrag van € 10,– diende te voldoen. Zij moest er dus rekening mee houden dat de eerste termijn op korte termijn na de totstandkoming van de regeling op 30 juni 2015 diende plaats te vinden. In die omstandigheid lag het op de weg van [eiseres] om – al dan niet via haar advocaat – contact op te nemen met het CJIB indien een schriftelijke bevestiging van de regeling, waarin voor de betalingen relevante gegevens zijn opgenomen, op zich laat wachten. Dit klemt te meer indien juist is dat – zoals [eiseres] stelt – in het gebouw waarin [eiseres] woonachtig is regelmatig poststukken zoekraken. [eiseres] heeft dat echter (gedurende de gehele looptijd van de voorlopige regeling) nagelaten. Bovendien heeft [eiseres] geen serieuze poging ondernomen om de achterstand in te lossen/lopen, nadat zij op de hoogte raakte van de benodigde (betalings)gegevens, terwijl aangenomen moet worden dat zij daartoe in staat was. Voor de hand ligt immers dat het verschuldigde bedrag ad
€ 10,– iedere maand apart wordt gezet.

Het voorgaande brengt mee dat de afgesproken betalingsregeling inmiddels is geëindigd, enerzijds omdat de looptijd ervan inmiddels is verstreken en anderzijds omdat [eiseres] de regeling niet is nagekomen. Anders dan [eiseres] kennelijk meent, komt haar dus geen beroep meer toe op de betalingsregeling.

In die situatie lag het op de weg van [eiseres] om de door haar gestelde betalingsonmacht (op dit moment) aan te tonen. Dat heeft [eiseres] echter nagelaten; ieder inzicht in haar financiële positie ontbreekt. Daar komt bij dat – gelet op de inmiddels verstreken tijd – niet ervan kan worden uitgegaan dat de situatie van [eiseres] gelijk is aan, dan wel slechter is dan haar positie ten tijde van de totstandkoming van de regeling op 30 juni 2015. Overigens heeft de Staat aangevoerd dat [eiseres] (ook) destijds geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over haar financiële toestand. Bij die stand van zaken moet worden aangenomen dat ten aanzien van [eiseres] geen sprake is van betalingsonmacht, maar van betalingsonwil, zodat de tenuitvoerlegging van de twee gijzelingsmachtigingen niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt, maar als een rechtmatige prikkel om alsnog tot betaling (van alle sancties) af te dwingen.”

The post Afwijzing verbod gijzeling vanwege onvoldoende financiële gegevens appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/afwijzing-verbod-gijzeling-vanwege-onvoldoende-financiele-gegevens/feed/ 0
Betalingsonwil of betalingsonmacht boete CJIB https://gijzelingsadvocaat.nl/betalingsonwil-of-betalingsonmacht-boete-cjib/ https://gijzelingsadvocaat.nl/betalingsonwil-of-betalingsonmacht-boete-cjib/#respond Fri, 13 Nov 2015 22:03:34 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=813 Het CJIB mag alleen tot gijzeling overgaan bij betalingsonwil, en niet bij betalingsonmacht. Wanneer iemand de boete van het CJIB niet kan betalen, heeft het immers ook geen zin om de persoon in gijzeling te nemen. De vraag rijst echter op welke gronden het CJIB beslist of er sprake is van betalingsonwil of onbetalingsonmacht. In […]

The post Betalingsonwil of betalingsonmacht boete CJIB appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Het CJIB mag alleen tot gijzeling overgaan bij betalingsonwil, en niet bij betalingsonmacht. Wanneer iemand de boete van het CJIB niet kan betalen, heeft het immers ook geen zin om de persoon in gijzeling te nemen. De vraag rijst echter op welke gronden het CJIB beslist of er sprake is van betalingsonwil of onbetalingsonmacht. In het rapport van de Ombudsman ‘wordt uitgelegd op welke wijze het CJIB de vordering tot gijzeling wegens betalingsonwil onderbouwd.

Gronden betalingsonwil

De in de vorderingen meest genoemde argumenten waaruit zou moeten blijken dat er sprake is van betalingsonwil zijn:
a Betrokkene staat niet in het curatele-, bewinds- of insolventieregister.
b Betrokkene heeft nooit gemeld dat hij niet kan betalen, maar wel wil betalen.
c Betrokkene heeft niet om een betalingsregeling verzocht.
d Het voortraject heeft tot niets geleid (soms met de expliciete vermelding dat de deurwaarder geen verhaalsmogelijkheden ziet).
e Betrokkene heeft (na het opleggen van de boete) een of meer voertuigen op naam.
f Betrokkene heeft eerder dit jaar vijf andere zaken wel betaald na aankondiging van een toegewezen gijzeling.
g Betrokkene heeft zijn rijbewijs niet ingeleverd.
h Betrokkene is begonnen met de betalingsregeling, maar op een later tijdstip heeft betrokkene de betaling gestaakt.

Onvoldoende motivering betalingsonwil

Uit de reacties van de leden van de LOVS Expertgroep Mulder blijkt dat deze argumenten in veel gevallen onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd om de conclusie te kunnen dragen dat er sprake is van betalingsonwil.

Gegevens Belastingdienst

Het doel van het CJIB is nu om de vorderingen tot gijzeling beter te onderbouwen, bijvoorbeeld door een koppeling te maken met de gegevens die van iemand bekend zijn bij de Belastingdienst, evenals dat gebeurt bij de beoordeling van een toevoegingsaanvraag door de Raad voor Rechtsbijstand.

The post Betalingsonwil of betalingsonmacht boete CJIB appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/betalingsonwil-of-betalingsonmacht-boete-cjib/feed/ 0
Ombudsman: gijzeling cjib mag niet meer https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-cjib-mag-niet-meer/ https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-cjib-mag-niet-meer/#respond Sun, 06 Sep 2015 18:07:39 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=787 In veel gevallen is gijzeling bij CJIB-boetes niet toegestaan. Dat is de conclusie van een vernietigend rapport van de Nationale Ombudsman. “Mensen die boetes niet konden betalen omdat ze te krap bij kas zaten, zijn ten onrechte van hun vrijheid beroofd”, zo luidt de conclusie van het rapport ‘Gegijzeld door het systeem’. Gijzeling vanwege CJIB-boetes mag […]

The post Ombudsman: gijzeling cjib mag niet meer appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
In veel gevallen is gijzeling bij CJIB-boetes niet toegestaan. Dat is de conclusie van een vernietigend rapport van de Nationale Ombudsman. “Mensen die boetes niet konden betalen omdat ze te krap bij kas zaten, zijn ten onrechte van hun vrijheid beroofd”, zo luidt de conclusie van het rapport ‘Gegijzeld door het systeem’. Gijzeling vanwege CJIB-boetes mag niet meer, althans niet indien de gegijzelde op zich de cjib boetes best wilde betalen, maar gewoonweg het goed daarvoor niet heeft.

Rapport gijzeling ombudsman

Gijzeling CJIB-boetes: alleen bij betalingsonwil

Gijzeling is een middel om iemand te dwingen om de boetes te betalen, maar heeft geen zin om iemand tot betaling te dwingen als die persoon geen geld heeft. Gijzeling mag dus alleen in geval van betalingsonwil.

De ombundsman heeft de volgende aanbeveling gedaan:

“Uitgangspunt moet zijn dat het dwangmiddel gijzelen alleen wordt ingezet bij mensen die niet willen betalen. Om dit te kunnen waarborgen, moet het OM grondig onderzoek verrichten om duidelijk te krijgen of er sprake is van betalingsonwil of betalingsonmacht. Vervolgens moet het OM een weloverwogen beslissing nemen om al dan niet een vordering gijzeling in te dienen. Als het OM besluit een vordering in te dienen, dan is deze deugdelijk gemotiveerd. De kantonrechter wijst een vordering tot gijzeling alleen toe in zaken waarbij het werkelijk gaat om iemand die niet wil betalen. Hierdoor wordt de politie, die belast is met de tenuitvoerlegging, alleen op pad gestuurd naar mensen die wel kunnen, maar niet willen betalen.”

Gijzeling toegestaan bij reëel zicht op betaling

In het verlengde hiervan ligt ook de in het rapport verwoordde norm:

Burgers mogen van de overheid eisen dat inperking van het grondrecht op persoonlijke vrijheid door middel van gijzelen enkel plaatsvindt als het doel, het afdwingen van betaling, reëel in zicht is:
a) Een behoorlijke uitoefening van de bevoegdheid tot (vorderen van) gijzelen brengt met zich mee dat het OM grondig onderzoekt of er sprake is van betalingsonwil of betalingsonmacht, waarna het OM een weloverwogen beslissing neemt. Het OM gebruikt alle informatie die nodig is om deze beslissing te kunnen nemen.
b) Het OM vraagt de rechter alleen om toestemming voor gijzeling wanneer blijkt dat er sprake is van iemand die de boetes niet wil betalen en het OM er redelijkerwijs vanuit mag gaan dat (directe dreiging met) vrijheidsbeneming betrokkene tot betaling zal aanzetten. Een dergelijke vordering wordt door het OM deugdelijk onderbouwd.
c Gijzeling kan pas aan de orde komen wanneer alle lichtere middelen, waaronder een betalingsregeling, niet tot betaling hebben geleid (ultimum remedium).

Deze norm is gebaseerd op het uitgangspunt dat gijzeling niet mag worden ingezet bij mensen die boetes niet kunnen betalen. Het dwangmiddel gijzelen is namelijk bedoeld om mensen die hun boete niet willen betalen, tot betaling aan te zetten. De toenmalige minister van Justitie heeft in 2004 bij de Wet Openbaar Ministerie-afdoening expliciet benoemd dat een machtiging gijzeling vanzelfsprekend niet kan worden verstrekt als blijkt dat degene aan wie de geldboete is opgelegd deze niet kan
betalen. De Nationale ombudsman kan niet anders dan concluderen dat dit evenzo geldt voor gijzeling als middel om betaling van een Wahv-sanctie af te dwingen. Immers, de regeling en de strekking van het dwangmiddel gijzeling in die wet stemmen overeen met die van de Wet OM-afdoening. Daarnaast is ook in de rechtspraak bepaald dat de tenuitvoerlegging van de machtiging gijzeling onrechtmatig is, als sprake is van betalingsonmacht en de gijzeling daardoor geen enkel redelijk doel meer dient (o.a. Gerechtshof Den Haag, 21 juli 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2048).

The post Ombudsman: gijzeling cjib mag niet meer appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-cjib-mag-niet-meer/feed/ 0
Gijzeling stoppen https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-stoppen/ https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-stoppen/#respond Sun, 06 Sep 2015 01:22:44 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=763 Bij openstaande boetes van het CJIB kunt u in gijzeling worden genomen als dwangmiddel om u toch te laten betalen. Gijzeling is een pressiemiddel van de Staat om toch te boetes geïnd te krijgen wanneer iemand niet wil betalen. Maar soms is het geen onwil om te betalen, maar is de persoon gewoonweg niet in […]

The post Gijzeling stoppen appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Bij openstaande boetes van het CJIB kunt u in gijzeling worden genomen als dwangmiddel om u toch te laten betalen. Gijzeling is een pressiemiddel van de Staat om toch te boetes geïnd te krijgen wanneer iemand niet wil betalen. Maar soms is het geen onwil om te betalen, maar is de persoon gewoonweg niet in stand om de boetes te betalen. In dat geval is er sprake van betalingsonmacht. In dat geval is het niet eerlijk dat u in gijzeling wordt genomen. U hoeft zich echter niet bij de gijzeling neer te leggen. Via een kort geding kunt u in veel gevallen de gijzeling doen stoppen.

Voorwaarden gijzeling stoppen

Niet in alle gevallen lukt het om de gijzeling te stoppen. Er moet wel sprake zijn van bijzondere omstandigheden die maken dat de gijzeling als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De gijzeling moet als een onrechtmatige overheidsdaad gekwalificeerd kunnen worden. Dat is onder andere in de volgende gevallen:

  • Nooit opgeroepen voor zitting kantonrechter
  • Situatie van betalingsonmacht (geen geld om boetes te betalen)
  • Totale gijzelingsduur is meer dan 15 dagen

Procedure gijzeling stoppen

De procedure om de gijzeling te stoppen verloopt via twee trajecten.

1. Allereerst zal de advocaat direct contact opnemen met het CJIB om via die weg de gijzeling te voorkomen of direct te stoppen. Vaak helpt de dreiging van een kort geding om de gijzeling onmiddellijk te laten stoppen.

2. Wanneer via dit (kortdurende) buitengerechtelijk traject de gijzeling niet kan worden gestopt, zal de advocaat direct een kort geding aanhangig te maken zodat de rechter de gijzeling kan laten stoppen. Een kort geding is meestal binnen 14 dagen voor de rechter.

Advocaat gijzeling stoppen

Om de gijzeling te kunnen stoppen, is het belangrijk dat u wordt bijgestaan door een gespecialiseerde gijzelingsadvocaat. De bij ons netwerk aangesloten advocaten hebben allen een ruime ervaring in gijzelingszaken waardoor zij als geen ander in staat zijn om u of een familielid/vriend vrij te krijgen. De rechtsbijstand van de advocaat kan in bijna alle gevallen pro deo. Dit betekent dat de Staat de kosten van rechtsbijstand betaalt.

> Aanmelden nieuwe zaak

 

The post Gijzeling stoppen appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-stoppen/feed/ 0
Gijzeling CJIB voorkomen https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-cjib-voorkomen/ https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-cjib-voorkomen/#respond Sat, 05 Sep 2015 22:38:39 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=754 U kunt in een aantal gevallen voorkomen dat u in gijzeling wordt genomen wegens openstaande boetes bij het CJIB. Hiervoor is het echter wel van belang dat er aan een aantal voorwaarden is voldaan en dat u snel handelt. Rechtsbijstand van een gespecialiseerde gijzelingsadvocaat is hierbij zeker nodig om de gijzeling te voorkomen. 1. Gijzeling […]

The post Gijzeling CJIB voorkomen appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
U kunt in een aantal gevallen voorkomen dat u in gijzeling wordt genomen wegens openstaande boetes bij het CJIB. Hiervoor is het echter wel van belang dat er aan een aantal voorwaarden is voldaan en dat u snel handelt. Rechtsbijstand van een gespecialiseerde gijzelingsadvocaat is hierbij zeker nodig om de gijzeling te voorkomen.

1. Gijzeling CJIB voorkomen; mail aan CJIB

Om de gijzeling te voorkomen zal de advocaat als eerste aandacht vragen voor uw bijzondere situatie bij het CJIB en het ministerie van justitie. De advocaat zal hiertoe allereerst per e-mail en/of fax contact opnemen met het CJIB om hierin uit te leggen dat in uw geval de tenuitvoerlegging niet terecht of niet redelijk is.

2. Gijzeling CJIB voorkomen; kort geding

Ondertussen zal de advocaat voorbereidingen treffen voor een dagvaarding voor een kort geding om de gijzeling te voorkomen. Wanneer er niet of niet tijdig een positief bericht komt van het CJIB, zal de advocaat direct een kort geding starten.

Voorwaarden gijzeling CJIB voorkomen

Het uitgangspunt in gijzelingszaken is helaas nog steeds dat de gijzeling terecht is bevolen. De gijzeling kan alleen door een kantonrechter worden opgelegd en wanneer gijzeling eenmaal is toegestaan, gaat een volgende rechter er in beginsel vanuit dat dit op juiste gronden en volgens de juiste procedure is gebeurd. Het is aan de advocaat die via het kort geding de gijzeling door het CJIB wil voorkomen om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden spelen waardoor de gijzeling niet ten uitvoer mag worden gelegd.

> Meer informatie bijzondere omstandigheden ‘gijzeling CJIB voorkomen’

The post Gijzeling CJIB voorkomen appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/gijzeling-cjib-voorkomen/feed/ 0
Overzicht openstaande CJIB-boetes voor ander opvragen https://gijzelingsadvocaat.nl/overzicht-openstaande-cjib-boetes-voor-ander-opvragen/ https://gijzelingsadvocaat.nl/overzicht-openstaande-cjib-boetes-voor-ander-opvragen/#respond Sat, 05 Sep 2015 11:07:09 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=751 U kunt ook een overzicht van de openstaande CJIB-boetes voor een ander opvragen. Hiervoor dient u het schriftelijke aanvraagformulier gebruiken. U dient ook toestemming te hebben van de persoon voor wie u het overzicht van de boetes opvraagt. Aanvraagformulier Voor het aanvragen van een overzicht van de openstaande CJIB-boetes kunt u het volgende aanvraagformulier gebruiken: […]

The post Overzicht openstaande CJIB-boetes voor ander opvragen appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
U kunt ook een overzicht van de openstaande CJIB-boetes voor een ander opvragen. Hiervoor dient u het schriftelijke aanvraagformulier gebruiken. U dient ook toestemming te hebben van de persoon voor wie u het overzicht van de boetes opvraagt.

Aanvraagformulier

Voor het aanvragen van een overzicht van de openstaande CJIB-boetes kunt u het volgende aanvraagformulier gebruiken:

> Aanvraagformulier openstaande CJIB-boetes

U kunt het formulier op uw computer invullen. Print het vervolgens uit, onderteken het formulier beide en stuur het met de kopie van het geldige legitimatiebewijs naar het adres dat op het formulier staat vermeld.

Het formulier moet volledig zijn ingevuld. Daardoor voorkomt u vertragingen in de procedure voor de aanvraag van het overzicht van de openstaande boetes bij het CJIB.

Kopie geldig legitimatiebewijs

Als u het formulier invult als gemachtigde, dan moeten zowel uzelf als degene voor wie u het overzicht aanvraagt het formulier ondertekenen. Ook moet u een kopie van een geldig legitimatiebewijs meesturen van degene voor wie u het overzicht aanvraagt.

Bewijsstukken wettelijke vertegenwoordiging

Doet u de aanvraag namens een wettelijke vertegenwoordiger van iemand die jonger is dan 16 jaar of van een iemand die onder curatele of onder bewind is gesteld? Dan moet u bewijsstukken meesturen waaruit blijkt dat diegene inderdaad de wettelijke vertegenwoordiger is.

 

The post Overzicht openstaande CJIB-boetes voor ander opvragen appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/overzicht-openstaande-cjib-boetes-voor-ander-opvragen/feed/ 0
Verbod gijzeling wegens mogelijke toelating schuldsanering (WSNP) https://gijzelingsadvocaat.nl/verbod-gijzeling-wegens-mogelijke-toelating-schuldsanering-wsnp/ https://gijzelingsadvocaat.nl/verbod-gijzeling-wegens-mogelijke-toelating-schuldsanering-wsnp/#respond Mon, 31 Aug 2015 20:30:34 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=743 Wanneer u een verzoek doet tot toelating tot de schuldsanering (WSNP), kunt u gelijktijdig op grond van artikel 287 lid 4 Faillissementswet een verzoek doen om een verbod om gijzeling toe te passen tot op het verzoek tot toelating tot schuldsanering is beslist. Hierdoor kan worden voorkomen dat u in gijzeling wordt genomen hangende het […]

The post Verbod gijzeling wegens mogelijke toelating schuldsanering (WSNP) appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Wanneer u een verzoek doet tot toelating tot de schuldsanering (WSNP), kunt u gelijktijdig op grond van artikel 287 lid 4 Faillissementswet een verzoek doen om een verbod om gijzeling toe te passen tot op het verzoek tot toelating tot schuldsanering is beslist. Hierdoor kan worden voorkomen dat u in gijzeling wordt genomen hangende het verzoek tot toelating tot de schuldsanering. Dat een dergelijk verzoek kansrijk is, blijkt onder meer uit de uitspraak van de rechtbank Overijssel, 18 november 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:4561.

In die zaak speelden de volgende omstandigheden:

  • verzoeker had 8 afzonderlijke aankondigingen van gijzeling ontvangen
  • het totale bedrag van de sancties bedroeg € 3.890,25
  • sancties zijn met name veroorzaakt door de ex-partner van verzoeker
  • er was een problematische schuldenlast, van in totaal  € 18.277,03
  • inmiddels had verzoeker een fulltime baan gekregen
  • samen met zijn nieuwe partner probeert hij nu zijn financiën op orde te brengen

Belang schuldsanering WSNP voorop

De rechter stelde de belangen van verzoeker bij toelating tot de schuldsanering, het behoud van de baan en de betaling van de schuldeisers voorop en heeft het verzochte verbod voor de toepassing van gijzeling toegewezen. Daartoe overwoog de rechter als volgt:

“De rechtbank overweegt dat een voorlopige voorziening op grond van artikel 287 lid 4 Faillissementswet tot doel heeft een spoedeisende beslissing in het kader van de toelating tot de schuldsaneringsregeling te geven. Tegelijkertijd met het verzoek tot het treffen van de voorlopige voorziening is een volledig verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling overgelegd, dat op 25 november 2013 ter zitting zal worden behandeld. Ten aanzien van de gijzeling op grond van artikel 28 WAHV overweegt de rechtbank dat de Officier van Justitie op grond van voornoemd artikel bij de kantonrechter een vordering kan instellen om te worden gemachtigd om per gedraging waarvoor een administratieve sanctie is opgelegd, het dwangmiddel gijzeling toe te passen. Het is in het onderhavige geval niet vast komen te staan of een dergelijke machtiging of machtigingen door de kantonrechter is of zijn afgegeven, maar de rechtbank is op grond van het feit dat de politie zich reeds diverse keren voor het in gijzeling nemen van [verzoeker] op zijn woonadres heeft gemeld, van oordeel dat aannemelijk is geworden dat een machtiging of machtigingen tot gijzeling is of zijn verstrekt. De rechtbank is voorts van oordeel dat de gerechtvaardigde verwachting bestaat dat de politie (zeer) binnenkort opnieuw zal proberen [verzoeker] in gijzeling te nemen. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van spoedeisendheid. De rechtbank overweegt voorts dat er sprake moet zijn van een bedreigende situatie, in die zin dat deze de kans op of de uitvoering van een mogelijke wettelijke schuldsaneringsregeling zal verkleinen. De rechtbank is van oordeel dat er in het onderhavige geval sprake is van een bedreigende situatie, omdat het aannemelijk is dat [verzoeker] zijn baan kwijtraakt, indien hij wordt gegijzeld en het verlies van die baan zijn kansen op toelating tot de schuldsaneringsregeling verminderen. De rechtbank concludeert dat in het geval van [verzoeker] een spoedeisende beslissing wegens het aanwezig zijn van een bedreigende situatie in het kader van toelating tot de schuldsaneringsregeling geboden is.
De rechtbank overweegt dat bij een voorlopige voorziening op grond van artikel 287 lid 4 Faillissementswet het belang van de schuldenaar om een zo groot mogelijke kans te hebben op het welslagen van de schuldsaneringsregeling voorop staat, tenzij dit in strijd is met het belang van de schuldeiser. De rechtbank is van oordeel dat het belang van [verzoeker] om zijn baan te houden, daardoor zijn kansen op toelating tot de schuldsaneringsregeling te vergroten en wellicht in een schuldsaneringsregeling te sparen voor zijn schuldeisers, waaronder de Officier van Justitie, groter is dan het belang van de Officier van Justitie om [verzoeker] te gijzelen voor boetes die reeds in 2011 en begin 2012 zijn opgelegd en welke gijzeling niet het verval van de sancties (boetes) tot gevolg zal hebben.
De rechtbank concludeert op grond van de ingediende verzoeken met bijlagen dat toelating tot de schuldsaneringsregeling van[verzoeker] op voorhand niet onaannemelijk is. De rechtbank overweegt op grond van artikel 302 Faillissementswet dat, nu de gijzeling plaats zou vinden op grond van schulden, die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen, gijzeling tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet mogelijk is, zodat de voorlopige voorziening belangen beschermd, die tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling blijven bestaan.
De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat een voorlopige voorziening dient te worden getroffen in die zin dat het de Officier van Justitie wordt verboden over te gaan tot gijzeling van [verzoeker] op grond van artikel 28 WAHV.”

The post Verbod gijzeling wegens mogelijke toelating schuldsanering (WSNP) appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/verbod-gijzeling-wegens-mogelijke-toelating-schuldsanering-wsnp/feed/ 0
Tenaamstelling auto https://gijzelingsadvocaat.nl/tenaamstelling-auto/ https://gijzelingsadvocaat.nl/tenaamstelling-auto/#respond Mon, 31 Aug 2015 00:52:38 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=741 Wij krijgen vaak te maken met zaken waarbij een persoon boetes krijgt voor het niet verzekerd hebben of het niet voldoen aan de APK-plicht van een auto die hij/zij niet eens in bezit heeft. Wanneer een ander de auto in bezit heeft, kunt u via een kort geding vorderen dat die persoon de tenaamstelling van […]

The post Tenaamstelling auto appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Wij krijgen vaak te maken met zaken waarbij een persoon boetes krijgt voor het niet verzekerd hebben of het niet voldoen aan de APK-plicht van een auto die hij/zij niet eens in bezit heeft. Wanneer een ander de auto in bezit heeft, kunt u via een kort geding vorderen dat die persoon de tenaamstelling van het kenteken wijzigt en op zijn of haar naam zet. Dit gebeurde ook in een zaak bij de rechtbank Noord-Holland, van 24 juni 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:4829. In deze zaak had iemand twee auto’s opgehaald, maar de tenaamstelling van het kenteken niet aangepast. De rechter veroordeelde hem om dit alsnog te doen. 

De rechter overwoog het volgende:

“4.1. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij de Mercedes Vito op 30 januari 2011 en de Opel Movano in maart 2011 heeft opgehaald althans laten ophalen. Verder heeft [gedaagde] ter zitting erkend dat hij vanaf die momenten houder is van de voertuigen en dat het de bedoeling was dat de auto’s op zijn naam zouden worden gezet. De kantonrechter neemt deze feiten dan ook als vaststaand aan. Voorts staat als op zichzelf door [gedaagde] niet betwist vast dat [eiser] bekeuringen heeft ontvangen betreffende onder andere het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering, het niet bezitten van een geldig keuringsbewijs, het parkeren op een gelegenheid voor laden en lossen en het op gevaarlijke of hinderlijke wijze op de weg laten staan van het voertuig.
4.2.
[eiser] vordert primair voor recht te verklaren dat de betreffende voertuigen eigendom zijn van [gedaagde]. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft [gedaagde] erkend dat hij houder van de voertuigen is. Daarnaast heeft hij de feitelijke macht over deze voertuigen uitgeoefend door deze bij [eiser] te laten ophalen. Het uitoefenen van de feitelijke macht wijst op houderschap. In artikel 3:107 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald: ‘Bezit is het houden van een goed voor zichzelf.’ In artikel 7:109 BW is bepaald: ‘Wie een goed houdt, wordt vermoed dit voor zichzelf te houden.’ In artikel 3:119 lid 1 BW is bepaald: ‘De bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn.’ Gelet op deze artikelen in samenhang bezien wordt de houder (in dit geval [gedaagde]) dus vermoed rechthebbende te zijn. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] er niet in is geslaagd dit rechtsvermoeden te weerleggen. [eiser] stelt immers dat sprake is van een geldige overdracht ex artikel 3:84 BW en dat [gedaagde] in natura zou betalen in de vorm van het verrichten van vervoersdiensten. Dit is door [gedaagde] niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Bovendien heeft [gedaagde] als eigenaar over de auto’s beschikt door deze voor eigen rekening en risico bij een hem bekende monteur neer te zetten ter reparatie. Op grond van het vorenstaande acht de kantonrechter de primair gevorderde verklaring voor recht (sub a van het petitum) toewijsbaar, in die zin dat zij voor recht zal verklaren dat de betreffende Mercedes Vito met ingang van 30 januari 2011 en de Opel Movano met ingang van 1 april 2011 eigendom zijn van [gedaagde]. Met betrekking tot de Opel Movano gaat de kantonrechter uit van de datum 1 april 2011 omdat onduidelijk is op welke datum in maart 2011 de Opel Movano precies is opgehaald. De (tevens sub a van het petitum) gevorderde zinsnede ‘…en derhalve [gedaagde] de verantwoordelijkheid draagt voor de verplichtingen als kentekenhouder’ zal worden afgewezen, nu de grondslag voor toewijzing daarvan ontbreekt.
4.3.
De vorderingen sub b tot en met e van het primaire petitum zullen als onvoldoende duidelijk worden afgewezen, omdat het in feite omschrijvingen zijn van wat [eiser] wil bereiken met de vordering sub a.
4.4.
Met betrekking tot de subsidiaire vordering heeft [eiser] ter zitting aangegeven dat hij deze heeft ingesteld voor het geval de primair toe te wijzen verklaring voor recht voor de RDW niet voldoende is en [eiser] de wijziging van de tenaamstelling dus niet zelf kan regelen. Omdat de kantonrechter niet kan inschatten of de toe te wijzen verklaring voor recht voor de RDW voldoende zal zijn, zal de kantonrechter ook de subsidiaire vordering toewijzen zoals hierna vermeld. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
4.5.
Op grond van het bepaalde in artikel 26 lid 2 van het Kentekenreglement, is degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden verplicht binnen een week nadat hij eigenaar of houder van het voertuig is geworden bij de Dienst Wegverkeer om tenaamstelling te verzoeken onder overlegging van de kentekencard, de tenaamstellingscode en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs. [gedaagde] is op grond van dit artikellid verplicht de tenaamstelling op zijn naam te realiseren. Hij heeft echter aangevoerd dat hij hiertoe niet in staat is omdat hij de papieren van beide auto’s niet heeft ontvangen. De kantonrechter is echter van oordeel dat dit verweer moet worden verworpen. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat [eiser] zich in deze procedure steeds op het standpunt heeft gesteld dat de autopapieren van de Mercedes Vito direct op 30 januari 2011 aan [gedaagde] zijn meegegeven en dat de papieren van de Opel Movano later in Amsterdam Zuidoost aan (volgens [eiser]) de echtgenote van [gedaagde] zijn overhandigd, terwijl [gedaagde] in deze procedure tegenstrijdige standpunten heeft ingenomen. Immers, bij antwoord heeft [gedaagde] gesteld dat het niet de bedoeling was dat de auto’s op zijn naam zouden worden gesteld, terwijl hij ter zitting heeft gesteld dat dit wel de bedoeling was en dat hij er alles aan heeft gedaan de auto’s op zijn naam over te schrijven. Verder heeft [gedaagde] ter zitting gesteld dat [eiser] van de auto’s af wilde omdat hij van de gemeente boetes had ontvangen. In dat kader is het niet geloofwaardig dat [eiser] de papieren niet aan [gedaagde] ter hand heeft gesteld, want dan zou [eiser] zijn doel niet bereiken. Gezien de gemotiveerde en consequente stellingen van [eiser] en de tegenstrijdige stellingen van [gedaagde], zijn de stellingen van [eiser] over de terbeschikkingstelling van de autopapieren aan [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd door [gedaagde] betwist. Maar ook in het geval [gedaagde] daadwerkelijk niet beschikt over de autopapieren is het niet onmogelijk de tenaamstelling van de auto’s te realiseren. In artikel 30 lid 1 van het Kentekenreglement is immers bepaald, dat de Dienst Wegverkeer een voertuig te naam kan stellen zonder dat aan de in de artikelen 26 tot en met 29 van het Kentekenreglement bedoelde verplichtingen is voldaan, indien de aanvraag hiertoe wordt ingediend door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die verklaart eigenaar of houder van het voertuig te zijn en indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer aannemelijk is gemaakt dat niet aan bedoelde verplichtingen kan worden voldaan. De kantonrechter begrijpt de subsidiaire vordering sub a aldus, dat [eiser] bedoelt te vorderen [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na het bekendmaken van dit vonnis de tenaamstelling op naam van [gedaagde] te realiseren en het vrijwaringbewijs aan [eiser] te overhandigen. Die vordering zal gelet op hetgeen in deze alinea van dit vonnis is overwogen worden toegewezen in die zin, dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om binnen 3 werkdagen na betekening van dit vonnis de tenaamstelling op naam van [gedaagde] te realiseren en vervolgens het vrijwaringsbewijs aan [eiser] te overhandigen.”

The post Tenaamstelling auto appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/tenaamstelling-auto/feed/ 0