Pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzichten; machtiging gijzeling toch terecht vanwege ontbreken verblijfsadres

Wanneer iemand niet in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven, kan die persoon geen beroep doen op de eis dat gijzeling pas als uiterste dwangmiddel (ultimum remedium) mag worden ingezet. Het CJIB heeft dan namelijk geen mogelijkheid voor verhaal en kan ook geen andere dwangmiddelen toepassen. Het gerechtshof bevestigt dit in een uitspraak van 17 maart 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1021.

Verweer: pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzicht

[appellante] stelt zich voorts op het standpunt dat de kantonrechter de machtigingen niet had mogen afgeven omdat uit de beschikbare zaakoverzichten niet bleek welke pogingen tot verhaal waren ondernomen (grieven 1 en 4). De voorzieningenrechter is daarom ten onrechte uitgegaan van de rechtmatigheid van de machtigingen en het gebruik van die machtigingen levert bovendien misbruik van bevoegdheid op, omdat zij berusten op een klaarblijkelijk juridische misslag, zo begrijpt het hof de stellingen van [appellante].

(..) dit betoog stuit af op gesloten stelsel. Uitgegaan moet worden van de juistheid van het in de machtigingen neergelegde oordeel van de kantonrechter dat voldaan is aan vereiste van artikel 28 Wahv dat gijzeling kan worden gevorderd indien niet of niet volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 26 en 27 Wahv heeft plaatsgevonden. Voor een inhoudelijke beoordeling van de toets door de kantonrechter is dan ook geen plaats en hetgeen [appellante] heeft aangevoerd omtrent de zaakoverzichten kan niet de conclusie dragen dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen en/of dat sprake is van een klaarblijkelijke juridische misslag. Niet in geschil is dat [appellante] in de periode waarin de machtigingen werden gevorderd respectievelijk afgegeven – te weten van 5 juli 2012 tot 19 juni 2013 (eerste drie machtigingen) en van 13 februari 2014 tot heden (vierde machtiging) – niet in de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven. Volgens de Staat was verhaal op grond van artikel 26 en 27 Wahv om die reden niet mogelijk en waren er daarom evenmin aanknopingspunten voor toepassing van de dwangmiddelen inneming rijbewijs of buitengebruikstelling voertuig. Wel zijn regelmatig GBA-adresverificaties uitgevoerd. Nadat [appellante] in oktober 2013 – zij had toen tijdelijk weer een GBA-adres – beroep had ingesteld tegen de onderhavige sancties (uiteindelijk zonder succes) zijn voorts opnieuw aanmaningen gestuurd ten aanzien van de drie oudste sancties en een nieuwe initiële beschikking ten aanzien van de vierde sanctie. Tot nadere verhaalsacties is het niet gekomen, omdat [appellante] zich in februari 2014 weer heeft laten uitschrijven. Het hof acht dit voorshands een overtuigend betoog. Omdat de zaken dus niet aan de deurwaarder zijn overgedragen, wekt het ook geen verbazing dat in de zaakoverzichten een toelichting van de deurwaarder ontbreekt. Voor een nadere toelichting van het CJIB (naast hetgeen reeds uit de zaakoverzichten blijkt) bestond anders dan [appellante] suggereert onder de gegeven omstandigheden evenmin aanleiding.

Uitleg gesloten stelsel en beoordelingskader

Bij de beoordeling van de grieven staat het volgende voorop. Vaststaat dat de in het geding zijnde administratieve sancties onherroepelijk zijn; [appellante] stelt deze in dit geding ook niet ter discussie. Op grond van artikel 25 lid 2 Wahv kan de officier van justitie gedurende twee jaar nadat ten aanzien van de administratieve sancties een onherroepelijke beslissing is genomen, verhaal nemen, bijvoorbeeld op de goederen van de betrokkene (met dwangbevel, artikel 26 Wahv) of op de inkomsten uit arbeid of uitkering dan wel op het tegoed van een bankrekening (zonder dwangbevel, artikel 27 Wahv). Indien de administratieve sanctie niet wordt voldaan en verhaal als bedoeld in de artikelen 26 en 27 Wahv niet of niet volledig heeft kunnen plaatsvinden, voorziet de wet in verschillende dwangmiddelen, te weten inneming van het rijbewijs (artikel 28a Wahv), buitengebruikstelling van een voertuig (artikel 28b Wahv) en gijzeling (artikel 28 Wahv). Het doel van deze dwangmiddelen is te bereiken dat de sancties worden geïnd.

Voor de toepassing van het dwangmiddel gijzeling is een machtiging van de kantonrechter vereist. De betrokkene moet hierop worden gehoord en daartoe behoorlijk worden opgeroepen. Tegen de beschikking van de kantonrechter waarbij een machtiging tot gijzeling wordt verleend, staat geen rechtsmiddel open. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat in dit geding van de rechtmatigheid van de machtigingen dient te worden uitgegaan. De civiele rechter dient zich bij de beoordeling van een vordering als de onderhavige dan ook terughoudend op te stellen. Alleen in bijzondere omstandigheden kan een bevel worden gegeven om de gijzeling op te heffen.

< Terug naar Gijzeling
< Terug naar Verbod gijzeling
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden