Maatstaf beoordeling vordering opheffing gijzeling
Bij een vordering tot opheffing dan wel schorsing van de maatregel van gijzeling geldt als uitgangspunt dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich ertegen verzet dat de burgerlijke rechter tot een eigen oordeel komt over de gerechtvaardigdheid of rechtsgeldigheid van de verleende machtigingen. Met dit stelsel is in algemene zin niet verenigbaar dat degene op wie een rechterlijke machtiging tot gijzeling betrekking heeft de gelegenheid zou hebben om door een vordering tegen de staat op grond van onrechtmatige daad de juistheid van een beslissing van de kantonrechter dan wel de aanvaardbaarheid van de procesgang die tot diens beslissing heeft geleid, tot onderwerp van een nieuw geding te maken en aldus door de burgerlijke rechter te laten toetsen. De voorzieningenrechter dient in beginsel uit te gaan van de rechtmatigheid van de door de kantonrechter verleende machtigingen.
Dit betekent dat een voorzieningenrechter zich bij de beoordeling van de vordering tot opheffing of schorsing van de gijzeling terughoudend op te stellen. Slechts in een beperkt aantal gevallen is het mogelijk om via een kort geding te bereiken dat u in vrijheid wordt gesteld of dat u niet in gijzeling wordt genomen:
- Gijzeling voor de duur van meer dan 15 dagen
- Niet behoorlijk opgeroepen voor zitting bij de kantonrechter