Vordering gijzeling afgewezen wegens betalingsonmacht en onzorgvuldigheid officier van justitie
In deze uitspraak heeft de kantonrechter de vordering van de officieren van justitie tot gijzeling van de betrokkene afgewezen. Volgens de kantonrechter was duidelijk sprake van een situatie van betalingsonmacht, gelet op de vele schulden. Het gaat om een uitspraak van de kantonrechter Bergen op Zoom, van 26 juli 2012, ECLI:NL:RBBRE:2012:BX3146:
“11.13 De financiële situatie van betrokkene blijkt slecht te zijn. Hij heeft een bijstandsuitkering van € 840,00 per maand. Op deze bijstandsuitkering is beslag gelegd tot de beslagvrije voet. Mogelijk gaat het hierbij om een ten onrechte -namens het UWV- gelegd beslag. Het besluit van het UWV wordt nog aangevochten. Betrokkene heeft meerdere schulden. Zolang hij onder behandeling is bij GGZ-WNB blijft zijn uitkering waarschijnlijk gehandhaafd. Namens GGZ-WNB wordt benadrukt dat het voor de geestelijke toestand van betrokkene van belang is dat deze “boeteproblematiek” eindelijk wordt opgelost. Hierdoor zou een stuk rust bij betrokkene ontstaan.
1.14 De kantonrechter heeft een dubbele reden om de onderhavige beide verzoeken van de officier van justitie te Leeuwaarden af te wijzen. Allereerst is er aantoonbaar sprake van financiële onmacht aan de zijde van betrokkene om de openstaande bedragen te voldoen en niet van betalingsonwil. Opvallend is dat het CJIB (en in het verlengde hiervan de officier van justitie) kennelijk niets doet met een melding van de door hen ingeschakelde deurwaarder inhoudende dat er “geen verhaalsmogelijkheden aanwezig worden geacht”.
Verder zijn de verzoeken van de officier van justitie ook onzorgvuldig voorbereid en gemotiveerd. Indien de betrokken officier van justitie bijvoorbeeld naar alle op naam van betrokkene openstaande zaken had gekeken, had hij/zij beslist anders gehandeld. Helaas functioneert deze officier van justitie binnen een werkproces, waarbij hij/zij kennelijk slechts naar afzonderlijke (losse) zaken kijkt, ervan uitgaande dat de officier van justitie deze zaken daadwerkelijk onder ogen krijgt.
Echter ook de individuele zaken zijn onvoldoende concreet onderbouwd. Nergens uit blijkt welke inspanningen het CJIB zich daadwerkelijk heeft getroost bij de toepassing van de minder ingrijpende dwangmiddelen. Ook wordt nergens melding gemaakt van de contacten, die aantoonbaar in het verleden hebben plaatsgevonden, door of namens betrokkene.
Door zo te handelen en te beslissen handelt de officier van justitie (en het CJIB) in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel”
Kritidsche noot procedure gijzeling cjib boetes
De kantonrechter laat zich verder kritisch uit over de hele procedure. Zijn oordeel is vernietigend voor de werkwijze van het cjib en de officieren van justitie. De kantonrechter overweegt:
“1.8 Betrokkene heeft wel getracht de opgelegde boetes zoveel mogelijk te betalen. Afgezien van deze beide onderhavige zaken lopen nog andere zaken bij het CJIB. Het lukt maar niet om hierover een totaal overzicht te verkrijgen. Brieven aan en vele telefoongesprekken met medewerkers van het CJIB blijven volgens betrokkene zonder resultaat. De ter zitting aanwezige mw. [Y], maatschappelijk werkster/casemanager in dienst van de GGZWNB, maakt melding van het feit, dat zij ten behoeve van betrokkene geen deugdelijke reactie kan krijgen van het CJIB. Zij zegt heel vaak aan wisselende medewerkers van het CJIB te hebben uitgelegd wat er aan de hand is. Inmiddels is zij in bezit van een tweetal overzichten van openstaande zaken waarop 9 à 10 zaken (aan WAHV boetes) openstaan, waaronder de beide zaken waarvoor nu een machtiging gijzeling wordt gevraagd. Een overzicht heeft zij via een betrokken wijkagent gekregen.
1.9 De kantonrechter sluit zeker niet uit dat naast de WAHV boetes ook nog andere zaken openstaan, welke of op basis van de Wet OM afdoening dan wel als strafzaak via de kantonrechter worden afgedaan. Een totaal overzicht ontbreekt!
Dit heeft alles te maken met het feit, dat Nederland inmiddels 3 (drie) procedures kent waar langs overtredingen worden afgedaan, te weten: de afdoening via de (straf)kantonrechter, de afdoening op basis van de Wet OM Afdoening en de afdoening als WAHV/Mulderzaak.
1.10 Tegen betrokkene is kennelijk in elk geval 1x eerder een machtiging gijzeling afgegeven op basis waarvan de politie op 8 mei 2012 is binnengetreden in de woning van betrokkene.
Bij dit binnentreden heeft de politie een achter- en een tussendeur geforceerd.
Betrokkene bleek niet thuis. Van dit binnentreden is een “Verslag binnentreden woning” opgemaakt, waarvan ter zitting een kopie is overgelegd. Betrokkene weet niet of er nog meer machtigingen gijzeling lopen op basis waarvan hij ieder moment door de politie kan worden opgepakt.
1.11 Helaas kan de kantonrechter hem dit ook niet vertellen. In de beide onderhavige dossiers zitten slechts gegevens m.b.t. de betrokken individuele zaak. Zoals eerder opgemerkt, ontbreekt ieder totaaloverzicht. Het is schrijnend om dit als kantonrechter te moeten vaststellen! Waarom wordt dit niet binnen het geautomatiseerd systeem van CJIB en CVOM gesignaleerd? Het gaat om één betrokkene (verdachte) met één telkens terugkerend kenteken, welk kenteken steeds opnieuw weer opduikt bij registercontroles. De kantonrechter constateert dat het gehele geautomatiseerde systeem bij CJIB en CVOM is ingesteld om het “incasseren” van individuele boetes/sancties op basis van onherroepelijk geworden boetevonnissen, onherroepelijke OM-strafbeschikkingen dan wel onherroepelijke Mulderbeschikkingen.
Dit incasseren gebeurt via strikt gescheiden afzonderlijke trajecten, waarbij steeds opnieuw bij iedere (nieuwe) zaak de reeks: boete/sanctie, 1e en 2e verhoging, verhaal met of zonder dwangbevel, toepassing dwangmiddelen (inname rijbewijs/ buitengebruikstelling voertuig) en gijzeling wordt afgewerkt/afgelopen. In dat traject is kennelijk niemand in staat of bereid om een probleemgeval, bestaande uit een opeenstapeling van boetes bij één persoon, te onderkennen en op te lossen.
1.12 Opvallend is dat ook binnen de rechtbanken landelijk in de “Procesbeschrijving Kanton-Mulder Gijzeling” wordt meegegaan in deze volledig gestandaardiseerde geautomatiseerde wijze van afdoening. Het CJIB maakt in dat verband zelfs het standaardmodel eindbeslissing aan, genaamd “Machtiging Toepassen Gijzeling”. Met het gebruik van dit standaardmodel schieten ook de kantonrechters tekort in hun motiveringsplicht. De enkele omstandigheid, dat geen hoger beroep openstaat, rechtvaardigt niet deze wijze van afdoening.”