Voorlopige voorziening tot teruggave rijbewijs afgewezen
Het is lastig om met succes op te komen tegen de inneming van het rijbewijs wegens openstaande boetes bij het CJIB. Ook al hebt u veel schulden en hebt u uw rijbewijs nodig om naar het werk te komen, toch is de rechter terughoudend in het teruggeven van het rijbewijs. Dit zien we ook in een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, van 25 april 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3957. Het ging hier om iemand die toegelaten wilde worden tot de schuldsaneringsregeling. Tegelijk met het verzoek tot toepassing tot de schuldsaneringsregeling was door de betrokkene een verzoek ingediend tot het geven van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel
287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw). Het verzoek strekte ertoe de officier van justitie c.q. het Centraal Justitieel Incassobureau voor de duur van 6 maanden te verbieden het rijbewijs van verzoeker in te nemen om verzoekers in staat te stellen een buitengerechtelijk akkoord aan hun schuldeisers aan te bieden.
De rechter wilde echter geen rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Daarbij overwoog de rechter het volgende:
“(..) Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft verzoeker aangevoerd dat hij zijn auto nodig heeft ten behoeve van het woon-/werkverkeer. Wanneer zijn rijbewijs zal worden ingenomen, kan hij zijn werk niet bereiken, nu dit ruim 20 kilometer van zijn woonplaats is gelegen. Gelet op zijn wisselende diensten biedt het openbaar vervoer geen uitkomst. Bij inneming van zijn rijbewijs loopt verzoeker daarom het risico zijn baan te verliezen. De schuldenlast zal hierdoor slechts toenemen, waardoor de kans afneemt dat een buitengerechtelijk akkoord met zijn schuldeisers tot stand kan komen, aldus verzoeker. Desgevraagd heeft verzoeker laten weten dat de totale schuldenlast aan het CJIB momenteel € 3.848,75 bedraagt. Een eerder aangekondigde inneming van het rijbewijs hebben verzoekers weten te voorkomen door voldoening van de daaraan destijds ten grondslag gelegde boetebeschikking.
De rechtbank acht het belang van verzoekers bij het behoud van het rijbewijs voldoende aangetoond. Nu dit op zeer korte termijn dreigt te worden ingenomen, is ook het spoedeisend belang van verzoekers gegeven. Toch dient de gevraagde voorlopige voorziening naar het oordeel van de rechtbank te worden geweigerd. Het volgende is daarbij van belang.
Een voorziening als de ter zake verzochte strekt er over het algemeen toe te voorkomen dat belangen van de schuldenaar, die tijdens de duur van de schuldsaneringsregeling bescherming genieten, voorafgaand daaraan reeds verloren gaan. Dat deze voorlopige voorziening als noodvoorziening moet worden beschouwd, blijkt onder meer uit de omstandigheid dat de wet niet voorschrijft dat verzoeker en belanghebbende moeten worden opgeroepen om op het verzoek tot het treffen van de voorlopige voorziening te worden gehoord. Hieruit kan worden opgemaakt dat het verzoek betrekking moet hebben op een betrekkelijk korte tijd, namelijk ter overbrugging van de periode tussen het tijdstip van indiening van het toelatingsverzoek en de beslissing daarop. In zoverre wijkt de figuur van de voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw, zoals hier is verzocht, af van het moratorium dat is geregeld in artikel 287b Fw. Laatstgenoemde voorziening is geschapen voor zogenoemde bedreigende situaties, welke de wetgever limitatief heeft aangeduid. Een voorbeeld hiervan is gedwongen woningontruiming. In dergelijke situaties biedt de wet de mogelijkheid om middels een moratorium de bedoelde dreiging gedurende maximaal zes maanden af te wenden, teneinde het minnelijk traject dat is gericht op een buitengerechtelijk akkoord mogelijk te maken. Dreigende inneming van een rijbewijs geldt niet als een van de situaties die de wetgever met artikel 287b Fw voor ogen heeft gehad.
In het onderhavige geval hebben verzoekers verzocht de voorlopige voorziening te geven voor de duur van 6 maanden om hen in staat te stellen een buitengerechtelijk akkoord aan hun schuldeisers aan te bieden. De buitengerechtelijke schuldregeling moet in het geval van verzoekers nog opgestart worden. Dit betekent dat de voorlopige voorziening, strekkende tot het behoud van het rijbewijs, in het geval van verzoekers niet in de eerste plaats dient ter overbrugging van de periode tussen het tijdstip van indiening van het toelatingsverzoek en de beslissing daarop. Een behandeling van het toelatingsverzoek zal immers pas aan de orde komen na een eventueel mislukken van het nog op te starten minnelijke traject. Bij toewijzing van de door verzoekers verzochte voorziening zou de rechtbank een verkapt moratorium verlenen voor een dreiging (de inneming van het rijbewijs) waarop de wetgever niet heeft gedoeld.
Hier komt bij dat de rechtbank in het onderhavige geval van oordeel is dat het belang van verzoekers bij het behoud van het rijbewijs niet dient te prevaleren boven het belang van de officier van justitie bij de uitoefening van diens wettelijke bevoegdheid tot inneming. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat verzoekers niet voor de eerste maal een dergelijke aankondiging tot inneming van het rijbewijs hebben ontvangen. Gebleken is dat verzoekers een zeer omvangrijke schuld hebben laten ontstaan bij het CJIB, welke schuld verband houdt met overtreding van verkeersvoorschriften en daarom naar zijn aard als verwijtbaar dient te worden aangemerkt. Het is geenszins uitgesloten dat deze schuld aan toelating tot de tot de schuldsaneringsregeling in de weg zal staan.”
De rechtbank concludeert op grond van het vorenstaande dat het uitspreken van een voorlopige voorziening op de gronden zoals verzocht niet voor toewijzing in aanmerking komt. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.
Tot is het niet altijd zo dat het rijbewijs niet wordt teruggegeven. In de jurisprudentie komen we ook zaken tegen waarbij het rijbewijs wel aan de betrokkene werd teruggegeven vanwege het schuldsaneringstraject en diens persoonlijke belangen bij teruggave van het rijbewijs. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 31 maart 2011
< Terug naar Meer informatie 'Inneming rijbewijs'