Gijzeling in verband met boetes keuringsplicht APK afgewezen
In deze zaak is de vordering tot gijzeling door de kantonrechter afgewezen. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter Haarlem, op 27 september 2013, ECLI: RBNHO:2013:9341.
Het ging om boetes wegens het niet voldoen aan de plicht om een auto jaarlijks APK te laten keuren. De betrokkene beschikte echter niet meer over de auto omdat de auto door de douane/belastingdienst in beslag was genomen. Betrokkene kon gewoonweg niet voldoen aan de keuringsplicht. Daarnaast bleek tijdens de zitting bij de kantonrechter dat er sprake was een situatie van financiële onmacht om de boete(s) te betalen. De kantonrechter wijst de vordering tot gijzeling af, en overweegt aanvullend dat het in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur wanneer het CJIB betrokkene blijft bestoken met aanmaningen en sommaties, en executiemaatregelen voor automatisch opgelegde sancties.
Betrokkene is ter zitting bij de kantonrechter verschenen en heeft daarbij het volgende aangevoerd:
“De onderhavige auto is op verzoek van mijn vader op mijn naam gezet. Het bedrijf van mijn vader is failliet gegaan en ik ben momenteel werkloos. Mijn vader had een belastingschuld. De douane/belastingdienst heeft de auto op 12 augustus 2009 in beslag genomen. Ik ben al vier jaar bezig om de auto van mijn naam te krijgen. Ik heb daarvan alle stukken naar CVOM gestuurd en heb nu zelf geen stukken meer. De auto is nu eindelijk van mijn naam. Ik ben een aantal keren in beroep gegaan tegen de sancties, maar heb daar niets op gehoord.
Ik heb al vele bekeuringen voor deze auto betaald, maar ik heb nu geen geld meer.
Ik ben ten einde raad en weet niet meer wat ik nog meer moet doen om deze sancties nu eindelijk te stoppen.”
Voortraject incasso CJIB
De kantonrechter heeft vervolgens met betrekking tot het voortraject het volgende overwogen:
“Het gaat in deze zaak om een administratieve sanctie, vanwege de gedraging “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren” van een personenauto met het kenteken VVNG01 waarvoor op 17 januari 2012 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.
Tegen deze beschikking is door betrokkene geen beroep ingesteld. Het sanctiebedrag werd niet betaald en is vanwege het uitblijven van betaling van rechtswege tweemaal verhoogd bij het versturen van een eerste en een tweede aanmaning.
Betrokkene is door de officier van justitie op 5 maart 2013 schriftelijk gemaand haar rijbewijs in te leveren voor een periode van vier weken conform artikel 28a WAHV. Dit heeft volgens de officier van justitie niet geleid tot inleveren van het rijbewijs en evenmin heeft dit tot betaling van de openstaande bedragen geleid.
Daarna heeft de officier van justitie in alle zaken aan de politie opdracht gegeven tot buitengebruikstelling van het voertuig conform artikel 28b WAHV. De politie heeft het voertuig van betrokkene niet buiten gebruik kunnen stellen omdat betrokkene niet in het bezit is van een voertuig. Ook heeft de politie het verschuldigde bedrag niet kunnen innen.”
Uitspraak kantonrechter:
De kantonrechter heeft vervolgens het volgende bepaald:
“Vast staat dat aan betrokkene de genoemde administratieve sanctie is opgelegd ter zake van de genoemde gedraging met een voertuig.
Op grond van de verklaring van de betrokkene ter zitting, die zij met stukken heeft onderbouwd, komt de kantonrechter tot de conclusie dat er sprake is van financiële onmacht aan de zijde van betrokkene om het openstaande bedrag te voldoen en niet van betalingsonwil.
Gelet op de doelstelling van het dwangmiddel van gijzeling moet sprake zijn van een reële verwachting dat betrokkene in staat is de sancties te voldoen. Indien vast staat dat betaling niet tot de mogelijkheden behoort, is er geen sprake van de bedoelde verwachting en zal het doel van de gijzeling niet kunnen worden bereikt.
Het ligt veeleer voor de hand om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, de opgelegde sancties geheel kwijt te schelden. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Betrokkene voert al een jarenlange strijd tegen de automatisch opgelegde sancties. Deze sancties zien volstrekt over het hoofd dat betrokkene kennelijk niet in staat was de tenaamstelling te wijzigen doordat de overheid de auto in beslag had genomen.
Gelet op die omstandigheden is het in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur als diezelfde overheid betrokkene blijft bestoken met de executie van automatisch opgelegde sancties.
De vordering van de officier van justitie zal op grond van het vorenstaande worden afgewezen.”