Ombudsman: gijzeling cjib mag niet meer
In veel gevallen is gijzeling bij CJIB-boetes niet toegestaan. Dat is de conclusie van een vernietigend rapport van de Nationale Ombudsman. “Mensen die boetes niet konden betalen omdat ze te krap bij kas zaten, zijn ten onrechte van hun vrijheid beroofd”, zo luidt de conclusie van het rapport ‘Gegijzeld door het systeem’. Gijzeling vanwege CJIB-boetes mag niet meer, althans niet indien de gegijzelde op zich de cjib boetes best wilde betalen, maar gewoonweg het goed daarvoor niet heeft.
Gijzeling CJIB-boetes: alleen bij betalingsonwil
Gijzeling is een middel om iemand te dwingen om de boetes te betalen, maar heeft geen zin om iemand tot betaling te dwingen als die persoon geen geld heeft. Gijzeling mag dus alleen in geval van betalingsonwil.
De ombundsman heeft de volgende aanbeveling gedaan:
“Uitgangspunt moet zijn dat het dwangmiddel gijzelen alleen wordt ingezet bij mensen die niet willen betalen. Om dit te kunnen waarborgen, moet het OM grondig onderzoek verrichten om duidelijk te krijgen of er sprake is van betalingsonwil of betalingsonmacht. Vervolgens moet het OM een weloverwogen beslissing nemen om al dan niet een vordering gijzeling in te dienen. Als het OM besluit een vordering in te dienen, dan is deze deugdelijk gemotiveerd. De kantonrechter wijst een vordering tot gijzeling alleen toe in zaken waarbij het werkelijk gaat om iemand die niet wil betalen. Hierdoor wordt de politie, die belast is met de tenuitvoerlegging, alleen op pad gestuurd naar mensen die wel kunnen, maar niet willen betalen.”
Gijzeling toegestaan bij reëel zicht op betaling
In het verlengde hiervan ligt ook de in het rapport verwoordde norm:
Burgers mogen van de overheid eisen dat inperking van het grondrecht op persoonlijke vrijheid door middel van gijzelen enkel plaatsvindt als het doel, het afdwingen van betaling, reëel in zicht is:
a) Een behoorlijke uitoefening van de bevoegdheid tot (vorderen van) gijzelen brengt met zich mee dat het OM grondig onderzoekt of er sprake is van betalingsonwil of betalingsonmacht, waarna het OM een weloverwogen beslissing neemt. Het OM gebruikt alle informatie die nodig is om deze beslissing te kunnen nemen.
b) Het OM vraagt de rechter alleen om toestemming voor gijzeling wanneer blijkt dat er sprake is van iemand die de boetes niet wil betalen en het OM er redelijkerwijs vanuit mag gaan dat (directe dreiging met) vrijheidsbeneming betrokkene tot betaling zal aanzetten. Een dergelijke vordering wordt door het OM deugdelijk onderbouwd.
c Gijzeling kan pas aan de orde komen wanneer alle lichtere middelen, waaronder een betalingsregeling, niet tot betaling hebben geleid (ultimum remedium).
Deze norm is gebaseerd op het uitgangspunt dat gijzeling niet mag worden ingezet bij mensen die boetes niet kunnen betalen. Het dwangmiddel gijzelen is namelijk bedoeld om mensen die hun boete niet willen betalen, tot betaling aan te zetten. De toenmalige minister van Justitie heeft in 2004 bij de Wet Openbaar Ministerie-afdoening expliciet benoemd dat een machtiging gijzeling vanzelfsprekend niet kan worden verstrekt als blijkt dat degene aan wie de geldboete is opgelegd deze niet kan
betalen. De Nationale ombudsman kan niet anders dan concluderen dat dit evenzo geldt voor gijzeling als middel om betaling van een Wahv-sanctie af te dwingen. Immers, de regeling en de strekking van het dwangmiddel gijzeling in die wet stemmen overeen met die van de Wet OM-afdoening. Daarnaast is ook in de rechtspraak bepaald dat de tenuitvoerlegging van de machtiging gijzeling onrechtmatig is, als sprake is van betalingsonmacht en de gijzeling daardoor geen enkel redelijk doel meer dient (o.a. Gerechtshof Den Haag, 21 juli 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2048).