Gijzeling afgewezen wegens financiele onmacht
In deze zaak werd gijzeling gevraagd wegens meerdere openstaande boetes bij het CJIB in verband met het niet afsluiten en in stand houden van een verzekering voor een bromfiets en het niet voldoen aan de APK-keuringsplicht voor een auto. Tegen de boetes is nooit beroep ingesteld. Als verweer wordt gevoerd dat er sprake is van financiële onmacht om de boetes te betalen. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter Haarlem, op 6 september 2013, en is bekend onder referentie ECLI:NL:RBNHO:2013:9343.
Voortraject incasso CJIB
De kantonrechter heeft vervolgens met betrekking tot het voortraject het volgende overwogen:
“De officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland verzoekt de kantonrechter te Haarlem in drie zaken ex artikel 28, eerste lid WAHV om hem te machtigen het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van (telkens) zeven dagen.
In de zaak met cjib-nummer 161043177 gaat het om een administratieve sanctie, vanwege de gedraging “voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden” van een tweewielige bromfiets met het kenteken [nummerplaat] waarvoor op 29 april 2012 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.
In de zaak met cjib-nummer 141638592 gaat het om een administratieve sanctie, vanwege de gedraging “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren” van een personenauto met het kenteken[nummerplaat] waarvoor op 23 mei 2010 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.
In de zaak met cjib-nummer 161622229 gaat het om een administratieve sanctie, vanwege de gedraging “voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden” van een snorfiets met het kenteken [nummerplaat] waarvoor op 26 mei 2012 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.
Tegen deze beschikkingen is door betrokkene geen beroep ingesteld. De sanctiebedragen werden niet betaald en zijn vanwege het uitblijven van betaling van rechtswege tweemaal verhoogd bij het versturen van een eerste en een tweede aanmaning.
De officier van jusititie heeft in de zaken met cjib-nummer 141638592 en cjib-nummer 161622229 een dwangbevel uitgevaardigd tegen betrokkene. De deurwaarder achtte geen verhaalsmogelijkheden aanwezig. In de zaak met cjib-nummer 161043177 werd geen verhaal met dwangbevel geïnitieerd omdat uit een andere zaak van betrokkene bleek dat de deurwaarder geen verhaalsmogelijkheden aanwezig achtte.
Vervolgens is betrokkene volgens de officier van justitie op 12 september 2012,
14 november 2012 en op 16 januari 2013 gemaand zijn rijbewijs in te leveren voor een periode van vier weken conform artikel 28a WAHV. Dit heeft volgens de officier van justitie niet geleid tot inleveren van het rijbewijs en evenmin heeft dit tot betaling van de openstaande bedragen geleid.
Daarna heeft de officier van justitie in alle zaken aan de politie opdracht gegeven tot buitengebruikstelling van het voertuig conform artikel 28b WAHV. De politie heeft het voertuig van betrokkene niet buiten gebruik kunnen stellen omdat betrokkene niet in het bezit is van een voertuig. Ook heeft de politie het verschuldigde bedrag niet kunnen innen.
Of bovengenoemde incassopogingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden valt voor de kantonrechter op basis van beide aanwezige dossiers (en de daarin verstrekte informatie) volstrekt niet te beoordelen. Kennelijk vindt er telkens na enige tijd een automatische beoordeling plaats van het toepassen van het betrokken dwangmiddel. Het aanwezige overzicht “Actuele sanctie-gegevens” maakt daar melding van. Wat deze automatische beoordeling inhoudt is volstrekt onduidelijk.
Wel valt op dat in iedere afzonderlijke zaak alle incasso-mogelijkheden en dwangmiddelen achtereenvolgens worden afgewerkt. Binnen het door het CJIB gebruikte geautomatiseerde systeem is het kennelijk niet gebruikelijk om te kijken of meerdere zaken met betrekking tot dezelfde persoon openstaan.
De financiële situatie van betrokkene en zijn partner blijkt slecht te zijn. Zij zijn al diverse malen op de zitting geweest om hun persoonlijke omstandigheden toe te lichten. Er zijn veel schulden ontstaan door een zakelijk conflict.”
Uitspraak kantonrechter:
De kantonrechter heeft vervolgens het volgende bepaald:
“Vast staat dat aan betrokkene -onder de vermelde CJIBnummers- meerdere administratieve sancties zijn opgelegd terzake van diverse gedragingen met diverse voertuigen.
Betrokkene heeft ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat hij door zijn financiële situatie de sancties niet kan voldoen.
De kantonrechter constateert dat er sprake is van financiële onmacht aan de zijde van betrokkene om de openstaande bedragen te voldoen en niet van betalingsonwil.
Opvallend is dat het CJIB (en in het verlengde hiervan de officier van justitie) kennelijk niets doet met een melding van de door hen ingeschakelde deurwaarder inhoudende dat er “geen verhaalsmogelijkheden aanwezig worden geacht”.
De verzoeken van de officier van justitie zijn onzorgvuldig voorbereid en gemotiveerd. Indien de betrokken officier van justitie bijvoorbeeld naar alle op naam van betrokkene openstaande zaken had gekeken, had hij/zij beslist anders gehandeld. Helaas functioneert deze officier van justitie binnen een werkproces, waarbij hij/zij kennelijk slechts naar afzonderlijke (losse) zaken kijkt, ervan uitgaande dat de officier van justitie deze zaken daadwerkelijk onder ogen krijgt.
Gelet op de doelstelling van het dwangmiddel van gijzeling moet sprake zijn van een reële verwachting dat betrokkene in staat is de sancties te voldoen. Indien vast staat dat betaling niet tot de mogelijkheden behoort, is er geen sprake van de bedoelde verwachting en zal het doel van de gijzeling niet kunnen worden bereikt. Het ligt veeleer voor de hand om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, de opgelegde sancties geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden en/of met betrokkene een betalingsregeling af te spreken.
De vorderingen van de officier van justitie zullen op grond van het vorenstaande worden afgewezen.”