Verbod gijzeling Archives - Gijzelingsadvocaat https://gijzelingsadvocaat.nl/verbod-gijzeling/ Thu, 06 Oct 2016 09:28:59 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.6 Pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzichten; machtiging gijzeling toch terecht vanwege ontbreken verblijfsadres https://gijzelingsadvocaat.nl/pogingen-verhaal-blijken-niet-uit-zaaksoverzichten-machtiging-gijzeling-toch-terecht-vanwege-ontbreken-verblijfsadres/ https://gijzelingsadvocaat.nl/pogingen-verhaal-blijken-niet-uit-zaaksoverzichten-machtiging-gijzeling-toch-terecht-vanwege-ontbreken-verblijfsadres/#respond Thu, 06 Oct 2016 09:28:59 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=837 Wanneer iemand niet in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven, kan die persoon geen beroep doen op de eis dat gijzeling pas als uiterste dwangmiddel (ultimum remedium) mag worden ingezet. Het CJIB heeft dan namelijk geen mogelijkheid voor verhaal en kan ook geen andere dwangmiddelen toepassen. Het gerechtshof bevestigt dit in een uitspraak van 17 maart […]

The post Pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzichten; machtiging gijzeling toch terecht vanwege ontbreken verblijfsadres appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Wanneer iemand niet in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven, kan die persoon geen beroep doen op de eis dat gijzeling pas als uiterste dwangmiddel (ultimum remedium) mag worden ingezet. Het CJIB heeft dan namelijk geen mogelijkheid voor verhaal en kan ook geen andere dwangmiddelen toepassen. Het gerechtshof bevestigt dit in een uitspraak van 17 maart 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1021.

Verweer: pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzicht

[appellante] stelt zich voorts op het standpunt dat de kantonrechter de machtigingen niet had mogen afgeven omdat uit de beschikbare zaakoverzichten niet bleek welke pogingen tot verhaal waren ondernomen (grieven 1 en 4). De voorzieningenrechter is daarom ten onrechte uitgegaan van de rechtmatigheid van de machtigingen en het gebruik van die machtigingen levert bovendien misbruik van bevoegdheid op, omdat zij berusten op een klaarblijkelijk juridische misslag, zo begrijpt het hof de stellingen van [appellante].

(..) dit betoog stuit af op gesloten stelsel. Uitgegaan moet worden van de juistheid van het in de machtigingen neergelegde oordeel van de kantonrechter dat voldaan is aan vereiste van artikel 28 Wahv dat gijzeling kan worden gevorderd indien niet of niet volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 26 en 27 Wahv heeft plaatsgevonden. Voor een inhoudelijke beoordeling van de toets door de kantonrechter is dan ook geen plaats en hetgeen [appellante] heeft aangevoerd omtrent de zaakoverzichten kan niet de conclusie dragen dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen en/of dat sprake is van een klaarblijkelijke juridische misslag. Niet in geschil is dat [appellante] in de periode waarin de machtigingen werden gevorderd respectievelijk afgegeven – te weten van 5 juli 2012 tot 19 juni 2013 (eerste drie machtigingen) en van 13 februari 2014 tot heden (vierde machtiging) – niet in de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven. Volgens de Staat was verhaal op grond van artikel 26 en 27 Wahv om die reden niet mogelijk en waren er daarom evenmin aanknopingspunten voor toepassing van de dwangmiddelen inneming rijbewijs of buitengebruikstelling voertuig. Wel zijn regelmatig GBA-adresverificaties uitgevoerd. Nadat [appellante] in oktober 2013 – zij had toen tijdelijk weer een GBA-adres – beroep had ingesteld tegen de onderhavige sancties (uiteindelijk zonder succes) zijn voorts opnieuw aanmaningen gestuurd ten aanzien van de drie oudste sancties en een nieuwe initiële beschikking ten aanzien van de vierde sanctie. Tot nadere verhaalsacties is het niet gekomen, omdat [appellante] zich in februari 2014 weer heeft laten uitschrijven. Het hof acht dit voorshands een overtuigend betoog. Omdat de zaken dus niet aan de deurwaarder zijn overgedragen, wekt het ook geen verbazing dat in de zaakoverzichten een toelichting van de deurwaarder ontbreekt. Voor een nadere toelichting van het CJIB (naast hetgeen reeds uit de zaakoverzichten blijkt) bestond anders dan [appellante] suggereert onder de gegeven omstandigheden evenmin aanleiding.

Uitleg gesloten stelsel en beoordelingskader

Bij de beoordeling van de grieven staat het volgende voorop. Vaststaat dat de in het geding zijnde administratieve sancties onherroepelijk zijn; [appellante] stelt deze in dit geding ook niet ter discussie. Op grond van artikel 25 lid 2 Wahv kan de officier van justitie gedurende twee jaar nadat ten aanzien van de administratieve sancties een onherroepelijke beslissing is genomen, verhaal nemen, bijvoorbeeld op de goederen van de betrokkene (met dwangbevel, artikel 26 Wahv) of op de inkomsten uit arbeid of uitkering dan wel op het tegoed van een bankrekening (zonder dwangbevel, artikel 27 Wahv). Indien de administratieve sanctie niet wordt voldaan en verhaal als bedoeld in de artikelen 26 en 27 Wahv niet of niet volledig heeft kunnen plaatsvinden, voorziet de wet in verschillende dwangmiddelen, te weten inneming van het rijbewijs (artikel 28a Wahv), buitengebruikstelling van een voertuig (artikel 28b Wahv) en gijzeling (artikel 28 Wahv). Het doel van deze dwangmiddelen is te bereiken dat de sancties worden geïnd.

Voor de toepassing van het dwangmiddel gijzeling is een machtiging van de kantonrechter vereist. De betrokkene moet hierop worden gehoord en daartoe behoorlijk worden opgeroepen. Tegen de beschikking van de kantonrechter waarbij een machtiging tot gijzeling wordt verleend, staat geen rechtsmiddel open. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat in dit geding van de rechtmatigheid van de machtigingen dient te worden uitgegaan. De civiele rechter dient zich bij de beoordeling van een vordering als de onderhavige dan ook terughoudend op te stellen. Alleen in bijzondere omstandigheden kan een bevel worden gegeven om de gijzeling op te heffen.

The post Pogingen verhaal blijken niet uit zaaksoverzichten; machtiging gijzeling toch terecht vanwege ontbreken verblijfsadres appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/pogingen-verhaal-blijken-niet-uit-zaaksoverzichten-machtiging-gijzeling-toch-terecht-vanwege-ontbreken-verblijfsadres/feed/ 0
Inzichtelijk maken waarom niets kan worden betaald https://gijzelingsadvocaat.nl/inzichtelijk-maken-waarom-niets-kan-worden-betaald/ https://gijzelingsadvocaat.nl/inzichtelijk-maken-waarom-niets-kan-worden-betaald/#respond Thu, 06 Oct 2016 09:21:36 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=835 Het is aan de cliënt om steeds inzichtelijk te maken waarom hij/zij niet in staat is om de openstaande geldboetes te betalen aan het CJIB. Dit heeft het gerechtshof Den Haag bepaalt in een uitspraak van 31 mei 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1544: “4. Bij de beoordeling van het appel staat het volgende voorop. Vaststaat dat de in […]

The post Inzichtelijk maken waarom niets kan worden betaald appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Het is aan de cliënt om steeds inzichtelijk te maken waarom hij/zij niet in staat is om de openstaande geldboetes te betalen aan het CJIB. Dit heeft het gerechtshof Den Haag bepaalt in een uitspraak van 31 mei 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1544:

“4. Bij de beoordeling van het appel staat het volgende voorop. Vaststaat dat de in het geding zijnde administratieve sancties onherroepelijk zijn; [appellant] stelt deze in dit geding ook niet ter discussie. Op grond van artikel 25 lid 2 Wahv kan de officier van justitie gedurende twee jaar nadat ten aanzien van de administratieve sancties een onherroepelijke beslissing is genomen, verhaal nemen, bijvoorbeeld op de goederen van de betrokkene (met dwangbevel, artikel 26 Wahv) of op de inkomsten uit arbeid of uitkering dan wel op het tegoed van een bankrekening (zonder dwangbevel, artikel 27 Wahv). Indien de administratieve sanctie niet wordt voldaan en verhaal als bedoeld in de artikelen 26 en 27 Wahv niet of niet volledig heeft kunnen plaatsvinden, voorziet de wet in verschillende dwangmiddelen, te weten inneming van het rijbewijs (artikel 28a Wahv), buitengebruikstelling van een voertuig (artikel 28b Wahv) en gijzeling (artikel 28 Wahv). Het doel van deze dwangmiddelen is te bereiken dat de sancties worden geïnd.

5. Voor de toepassing van het dwangmiddel gijzeling is een machtiging van de kantonrechter vereist. De betrokkene moet hierop worden gehoord en daartoe behoorlijk worden opgeroepen. Tegen de beschikking van de kantonrechter waarbij een machtiging tot gijzeling wordt verleend, staat geen rechtsmiddel open. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat in dit geding van de rechtmatigheid van de machtigingen dient te worden uitgegaan. De civiele rechter dient zich bij de beoordeling van een vordering als de onderhavige dan ook terughoudend op te stellen. Alleen in bijzondere omstandigheden kan een bevel worden gegeven om de gijzeling op te heffen.

6. Met grief 1 betoogt [appellant] dat de (voorgenomen) executie van de gijzeling onmiddellijk gestaakt moet worden, omdat de tenuitvoerlegging van de hierboven onder 1.1. bedoelde ontnemingsmaatregel voorrang heeft op de tenuitvoerlegging van de onderhavige Wahv-boetes. Volgens [appellant] bevindt de ontnemingsmaatregel, anders dan de voorzieningenrechter heeft geoordeeld, zich reeds in de executiefase, nu voor betaling van die maatregel een vervaldatum is gesteld. [appellant] miskent hiermee echter dat op grond van de Aanwijzing executie (paragraaf 1.3.) niet de tenuitvoerlegging als zodanig, maar de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang uit hoofde van een ontnemingsmaatregel voor gaat op de tenuitvoerlegging van de gijzeling op grond van de Wahv. Vast staat dat er geen sprake is van een bevel tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang ten aanzien van de ontnemingsmaatregel. De Staat voert dan ook terecht aan dat van samenloop van lijfsdwang en gijzeling geen sprake is. De eerste grief faalt.

7. Met grief 2 bestrijdt [appellant] het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij haar sprake is van betalingsonmacht. De voorzieningenrechter heeft ten onrechte geen rekening gehouden met de beslagvrije voet en met het feit dat een substantieel deel van de beschikbare maandelijkse bestedingsruimte bestaat uit een aanspraak op een kindgebonden budget, geld bedoeld voor de kinderen, aldus [appellant]. Ook deze grief faalt. Daargelaten dat van beslaglegging geen sprake is, heeft [appellant], zoals de Staat terecht naar voren heeft gebracht, geen (onderbouwde) berekening van de voor haar geldende beslagvrije voet overgelegd en is ook overigens niet gebleken dat die voet (indirect) wordt overschreden. [appellant] heeft de hierboven onder 1.3. vermelde inkomsten niet bestreden. Nog afgezien van de vraag of juist is dat het kindgebonden budget geheel buiten beschouwing moet worden gelaten bij de bepaling van de bestedingsruimte van [appellant], geldt dat als dat kindgebonden budget wordt weggedacht, nog een maandelijks bedrag van ruim € 430,- overblijft. Vaststaat dat de huur dan al is betaald. Hoewel duidelijk is dat geen sprake is van een “vetpot”, zoals de Staat het heeft uitgedrukt, en ook duidelijk is dat [appellant] het openstaande bedrag niet in één keer kan betalen, heeft [appellant] niet aannemelijk weten te maken dat zij ook niet in staat is om deelbetalingen te doen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [appellant] in 2014 in staat was om een betalingsregeling van € 100,- per maand na te komen en dat de Staat reeds in eerste aanleg heeft aangegeven bereid te zijn een betalingsregeling te treffen voor alle openstaande Wahv-sancties, en desgewenst ook voor de ontnemingsmaatregel. De Staat heeft daarbij vermeld in te zullen stemmen met betaling van een bedrag van € 100,- per maand, maar ook bereid te zijn een lager bedrag per maand te aanvaarden, mits [appellant] onderbouwt dat zij niet in staat is om meer te betalen. De Staat heeft dit aanbod in appel gehandhaafd. Het had op de weg van [appellant] gelegen om inzichtelijk te maken waarom zij in het geheel niets kan betalen, maar zij heeft dit nagelaten, ook in hoger beroep.

8. Grief 3, tot slot, luidt dat in haar geval geen sprake is van een toepassing van het dwangmiddel van gijzeling in uiterste noodzaak. [appellant] wijst erop dat zij in eerste aanleg al heeft aangevoerd dat er nooit beslag is gelegd op de vakantieuitkering of de meer reguliere maandelijkse inkomsten. Ook deze grief slaagt niet. Uit de door de Staat overgelegde zaakoverzichten blijkt welke stappen CJIB heeft ondernomen om de Wahv-sancties te innen. Desondanks werd niet betaald. Volgens de Staat is verhaal door inzet van andere dwangmiddelen niet mogelijk gebleken en [appellant] heeft onvoldoende onderbouwd waarom dit niet juist zou zijn.

The post Inzichtelijk maken waarom niets kan worden betaald appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/inzichtelijk-maken-waarom-niets-kan-worden-betaald/feed/ 0
Afwijzing verbod gijzeling vanwege onvoldoende financiële gegevens https://gijzelingsadvocaat.nl/afwijzing-verbod-gijzeling-vanwege-onvoldoende-financiele-gegevens/ https://gijzelingsadvocaat.nl/afwijzing-verbod-gijzeling-vanwege-onvoldoende-financiele-gegevens/#respond Thu, 06 Oct 2016 08:59:02 +0000 https://gijzelingsadvocaat.nl/?p=833 Het is erg belangrijk dat bij een vordering tot het opleggen van een verbod voor gijzeling voldoende financiële gegevens worden overgelegd waaruit in voldoende mate naar voren komt dat er sprake is van een situatie van betalingsonmacht en geen betalingsonwil. Alleen dan heeft een vordering voor een verbod tot gijzeling kans van slagen. Dit blijkt […]

The post Afwijzing verbod gijzeling vanwege onvoldoende financiële gegevens appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
Het is erg belangrijk dat bij een vordering tot het opleggen van een verbod voor gijzeling voldoende financiële gegevens worden overgelegd waaruit in voldoende mate naar voren komt dat er sprake is van een situatie van betalingsonmacht en geen betalingsonwil. Alleen dan heeft een vordering voor een verbod tot gijzeling kans van slagen. Dit blijkt wel uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag, 11 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8144.

De rechtbank overwoog in deze zaak het volgende:

“[eiseres] kan zich – in haar rechtsverhouding tot de Staat – niet beroepen op het niet-ontvangen van de bevestigingsbrief van het CJIB van 6 juli 2015 (en de herinneringsbrief van 17 november 2015), wat daar verder ook van zij. Het CJIB heeft de brief (brieven) verzonden naar het adres waarop [eiseres] stond ingeschreven volgens de “Basisregistratie personen”. Voorts is van belang dat [eiseres] ervan op de hoogte was dat een voorlopige regeling was overeengekomen voor de duur van negen maanden, waarbij zij maandelijks een bedrag van € 10,– diende te voldoen. Zij moest er dus rekening mee houden dat de eerste termijn op korte termijn na de totstandkoming van de regeling op 30 juni 2015 diende plaats te vinden. In die omstandigheid lag het op de weg van [eiseres] om – al dan niet via haar advocaat – contact op te nemen met het CJIB indien een schriftelijke bevestiging van de regeling, waarin voor de betalingen relevante gegevens zijn opgenomen, op zich laat wachten. Dit klemt te meer indien juist is dat – zoals [eiseres] stelt – in het gebouw waarin [eiseres] woonachtig is regelmatig poststukken zoekraken. [eiseres] heeft dat echter (gedurende de gehele looptijd van de voorlopige regeling) nagelaten. Bovendien heeft [eiseres] geen serieuze poging ondernomen om de achterstand in te lossen/lopen, nadat zij op de hoogte raakte van de benodigde (betalings)gegevens, terwijl aangenomen moet worden dat zij daartoe in staat was. Voor de hand ligt immers dat het verschuldigde bedrag ad
€ 10,– iedere maand apart wordt gezet.

Het voorgaande brengt mee dat de afgesproken betalingsregeling inmiddels is geëindigd, enerzijds omdat de looptijd ervan inmiddels is verstreken en anderzijds omdat [eiseres] de regeling niet is nagekomen. Anders dan [eiseres] kennelijk meent, komt haar dus geen beroep meer toe op de betalingsregeling.

In die situatie lag het op de weg van [eiseres] om de door haar gestelde betalingsonmacht (op dit moment) aan te tonen. Dat heeft [eiseres] echter nagelaten; ieder inzicht in haar financiële positie ontbreekt. Daar komt bij dat – gelet op de inmiddels verstreken tijd – niet ervan kan worden uitgegaan dat de situatie van [eiseres] gelijk is aan, dan wel slechter is dan haar positie ten tijde van de totstandkoming van de regeling op 30 juni 2015. Overigens heeft de Staat aangevoerd dat [eiseres] (ook) destijds geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over haar financiële toestand. Bij die stand van zaken moet worden aangenomen dat ten aanzien van [eiseres] geen sprake is van betalingsonmacht, maar van betalingsonwil, zodat de tenuitvoerlegging van de twee gijzelingsmachtigingen niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt, maar als een rechtmatige prikkel om alsnog tot betaling (van alle sancties) af te dwingen.”

The post Afwijzing verbod gijzeling vanwege onvoldoende financiële gegevens appeared first on Gijzelingsadvocaat.

]]>
https://gijzelingsadvocaat.nl/afwijzing-verbod-gijzeling-vanwege-onvoldoende-financiele-gegevens/feed/ 0